Christel: Sam, wil jij af en toe ook eens een pakketbrief schrijven?
Sam: Ik zie dat helemaal zitten. Maar ik weet niet zo veel over groenteteelt, boeren. Mag ik over eender wat schrijven?
Christel: Natuurlijk! Je bent helemaal vrij om te schrijven waarover je ook maar wil.
Zo geschiedde… Oh, wat heb ik het graag wanneer mensen me dat vertrouwen en die vrijheid geven! Maar jullie vragen je nu natuurlijk af, wie is die Sam?
Wel, Sam is een intuïtieve, goedgeluimde, natuurliefhebbende, creatieve bezige Boogschutter die 50 werd in december 2020 en daar heel dankbaar om is. Dankbaar??? Jawel!. In 2012 werd ik namelijk geconfronteerd met borstkanker, waardoor de vanzelfsprekendheid van een toekomst van de ene dag op de andere op de helling stond en ik me vooral met m’n eigen eindigheid geconfronteerd zag. Na een vernietigende chemokuur, een ingrijpende borstoperatie, een sterk verminderde weerstand, een blijvend gehavende energiehuishouding en chronische pijnklachten werden 3 jaar later ook mijn eierstokken verwijderd door woekerende cystes met daarin zogenaamde prekankercellen.
Kanker, een vloek of een zegen? Voor mij een beetje van alletwee. Maar de kankerervaring heeft me toch vooral uitgedaagd om mezelf te heruitvinden en me met mijn gefinetunede mogelijkheden te blijven handhaven in de veeleisende wereld die me omringt. Om loyaal te blijven aan wie ik geworden was, aan mijn draag-, mijn veerKracht.
Zo ben ik ook bij ‘t Ambrozijn terechtgekomen. Ik werkte als vrijwillige administratieve kracht bij YOT vzw (www.yot.be), een boeiend labo voor levensbeschouwing in hartje Brugge, en merkte dat ik steeds maar steken liet vallen doordat ik dingen simpelweg niet goed onthoud. Nog altijd een chemobrain dus. Of zou het toch al de leeftijd zijn? Enfin, het bezorgde me stress en ondermijnde mijn wankele zelfvertrouwen. Door de eerste lockdown kon ik niet meer gaan werken bij YOT en ik voelde de stress helemaal weg ebben. Het signaal dat m’n lichaam daarmee gaf, kon ik gewoonweg niet negeren. Anne, een andere vrijwilligster van YOT, liet me weten dat er handen tekort waren in ‘t Ambrozijn. Dat was geen toeval, maar pure serendipiteit*!
Ik belde Christel en mocht meteen een dagje komen proefdraaien, kwam in een team van toffe jonge mensen terecht, kon werken met eerlijke bio producten waar ik volledig achter sta. Heb als vrijwilliger mee rabarber geoogst, aardbeien, blauwe bessen en stelde op donderdagen mee de wekelijkse pakketten samen.
Op een bepaald moment, we zaten tussen de rabarberplanten, hadden Christel en ik een gesprek over mijn ziek-geweest-zijn en hoe lastig het is om met een invaliditeitsstatuut in deze prestatiegerichte, snelle maatschappij te staan. Hoe mentaal belastend het is om elke keer opnieuw uit de kast te moeten komen met dat kankerverleden en hoe de levensfilosofie / zelfliefde die daardoor aan mij ontloken is botst met hoe de maatschappij in elkaar zit. Hoe gênant het geworden was om, ondertussen 8 jaar na de eerste diagnose, bij ontmoetingen met mensen een antwoord te formuleren op een van de eerste vragen die dan meestal gesteld worden: ‘Wat doe je voor werk?’. “Ik ontvang een invaliditeitsuitkering. En ben daarnaast al vele jaren, én vrijwillig Contactclown bij mensen met dementie en mensen met beperkingen, én vrijwillig administratieve kracht voor YOT, én manager van mijn energiehuishouden, én boodschapper en gezelschap voor een 90-jarige lieve dame, én mantelzorger voor een dichte vriendin, én hobbykok voor mezelf en mijn lief, én caretaker voor mijn lijf met wekelijkse bezoeken aan de kine, én luisterend oor voor de besoignes van anderen, én ik volg een opleiding eindelevensverhalenoptekenaar. Maar een beroepsbezigheid heb ik dus niet.” Het gevoel niet mee te tellen was zwaar op m’n gemoed beginnen wegen.
Daarop zei Christel dat ze nog een werkkracht zocht die zich de organisatie van de wekelijkse pakketten zou willen aantrekken. Of dat mij iets zou zeggen? Ik voelde me enorm aangesproken, maar ook de Twijfelduivel trok me aan de haren: “je zal niet kunnen waarmaken wat het werk vraagt van je, het is best wel lichamelijk werk en dat zal te zwaar zijn voor je lijf, je zal over je grenzen gaan terwijl je na de diagnose beloofde aan jezelf om je lichaam je werkkompas te laten zijn in plaats van dat een werkgever dat is...”.
Een week later gaf ik Christel dus maar een ‘neen’ als antwoord op haar vraag. En ik motiveerde m’n antwoord ook met de woorden van diezelfde Twijfelduivel. Dat ik me tekort zou voelen schieten wanneer m’n energie het niet zou uithouden tot wanneer de pakketten allemaal klaar zijn en ze dus beter iemand anders zou aanwerven, omdat ik niet zou kunnen geven wat het werk vraagt van me. En weet je wat ze zei? “Ik zal zelf wel uitmaken of wat jij me kunt geven voldoende is. Laat het ons gewoon proberen.” Mijn hart jubelde met de kans die Christel me bood, een vrouw met het hart op de juiste plaats. De vrouw die met datzelfde hart haar teelten verzorgt en jou met de oogst daarvan elke week van een vers fruit- en/of groentepakket voorziet
En zie, ondertussen werd het december, mijn verjaardagsmaand, en ik bén er nog altijd (in de ruimste zin!). Vrij om aan te geven wanneer het niet meer gaat. Des te gemotiveerder om elke donderdag mijn beste beentje voor te zetten en toch loyaal te blijven aan mezelf.
Daarom, een welgemeend uit-de-grond-van-mijn-hart-DANKJEWEL Christel!
In een volgende pakketbrief heb ik het graag meer in detail over mijn bezigheden, maar voor nu volstaat deze uitgebreid geworden introductie. Smakelijk met je pakket van deze week en tot een volgende brief!
Van harte,
Sam